Smeermiddelen

Transmissieolie


Soorten transmissie olie


Transmissieolie wordt b.v. gebruikt voor de smering van versnellingsbakken, achterbruggen, stuurhuizen en keerkoppelingen. Het grote toegangsgebied en de verschillen in de constructie van transmissies hebben geleid tot de ontwikkeling van een uitgebreid pakket transmissieoliën. De benodigde kwaliteit van de transmissieoliën wordt bepaald door het toerental, de belasting en de soort overbrenging.

Doordat de eisen in de praktijk zo uiteenlopen is het niet altijd mogelijk te standaardiseren tot enkele soorten transmissieoliën. De keuze van de juiste transmissieolie is geen eenvoudige zaak en hangt af van de volgende factoren:

● De tandwiel of worm / wormwielcombinaties.
● De soort vertanding en tandvorm.
● De bedrijfsomstandigheden.
● De stand van de assen ten opzichte van elkaar.
● De grootte van de krachten die overgebracht moeten worden.
● De belasting al of niet met stoten gepaard gaand.
● De materiaalsoort.

We onderscheiden vier groepen transmissieoliën:

● Transmissieolie voor handgeschakelde versnellingsbakken, achterbruggen, stuurhuizen en andere overbrengingen.
● ATF olie voor automatische versnellingsbakken, koppelomvormers, stuurbekrachtigingen, keerkoppelingen en hydraulische toepassingen. ATF betekent Automatic Transmission Fluid.
● Speciale transmissieolie voor een beperkt nauwkeurig omschreven toepassingsgebied.
● Motorolie speciaal voor de smering van bepaalde handgeschakelde versnellingsbakken.

Evenals bij de motoroliën zijn ook de transmissieoliën ingedeeld in een SAE en in een A.P.I. classificatiesysteem.

 

Smeervetten
 

Samenstelling

Smeervetten bestaan uit oliën en zepen. Zepen zijn verbindingen van plantaardige/dierlijke vetzuren met metalen.

De zeep vormt als het ware het skelet en houdt de olie vast. De olie is het smerende bestanddeel van het vet.
Smeervetten bestaan uit:
  • Een drager van 10%. De drager is een metaalzeep of een combinatie van metaalzepen. Het kan ook een anorganisch (synthetisch) materiaal zijn.
  • 90% uit olie. De oliesoorten die toegepast worden zijn:
  minerale olie
  synthetische olie
  plantaardige olie
  dierlijke olie.


De drager is te vergelijken met een droge spons. De olie is te vergelijken met het water in de spons. De drager houdt de olie vast zoals de spons het water vasthoudt.
De metalen die voor de smeervetten worden gebruikt zijn: Calcium, Aluminium,natrium barium en lithium.

Evenals bij smeeroliën worden ook de smeervetten van toevoegingen (dopes) voorzien om de eigenschappen te verbeteren.

Deze dopes zijn:  
  Anti- slijtage dopes
  Anti-corrosie dopes
  Anti oxidatie dopes
  E.P.dopes
  Molybdeendisulfide of grafiet.
  (Speciaal voor zwaarbelaste smeerpunten waarbij grenssmering kan optreden)


Penetratiewaarde

De penetratiewaarde geeft de stijfheid, zacht- of hardheid van het smeervet aan. De stijfheid van het vet is belangrijk om te bepalen of een bepaald smeervet geschikt is voor een specifieke toepassing b.v. : kogellagers of voor automatische centrale vetsmering.
De penetratiewaarde wordt bepaald door een metalen kegel onder nauwkeurig omschreven standaardvoorschriften 5 seconden bij een temperatuur van 25° Celsius in het vet te laten dringen. De diepte van de penetratie wordt uitgedrukt in tiende millimeters.

NLGI-nummer

Penetratie ASTM (gekneed) bij 25° Celsius

000*

475-445

00*

430-400

0*

385-355

1

340-310

2

295-265

3

250-220

4

205-175

5

160-130

6

115-85


*
Deze penetratieklassen hebben betrekking op (bij kamertemperatuur) zogenaamde ,,semi-fluid” (half vloeibare) vetten.

Hoe hoger het NLGI nummer hoe stijver het vet.


Specificaties

Door het Nationaal Lubricating Grease Institute afgekort N.L.G.I. in Amerika is voor smeervetten een indeling gemaakt naar stijfheid (consistentie) De penetratiegetallen van de verschillende soorten smeervetten zijn ondergebracht in penetratiegebieden. Elk penetratiegebied heeft een nummer. Hoe hoger het nummer hoe dikker het smeervet.

Vloei- of druppelpunt

Dit druppelpunt bepaalt tot welke maximale werktemperatuur het smeervet nog te gebruiken is. Het druppelpunt is die temperatuur waarbij het vet uiteen valt. Het zeepskelet smelt en de olie stroomt weg. Het vet is nu onbruikbaar geworden, omdat het vet niet meer in zijn oorspronkelijke staat kan terugkeren.


Vetbloeding


Vetten die onder druk staan bijv. in centrale smeersystemen hebben de neiging te gaan bloeden. Dat wil zeggen dat de olie zich van het vet gaan afscheiden. De olie loopt weg en het vet gaat verharden. Dit kan leiden tot verstopping van het smeersysteem en kan voorkomen worden door de druk weg te nemen of te zorgen dat de olie niet weg kan lopen. Vetten met een laag zeeppercentage zijn gevoeliger voor vetbloeding.

Overzicht van smeervetten

Vetsoort

Zeepbasis

Eigenschappen

Toepassingen

Consistentvet
Rood spuitvet

Kalkzeep
Calciumzeep

Werktemperatuur tot 65° Celsius.Watervast

Licht belaste glij/ kogel/ rol/ naaldlagers Tandwielsmering

Spuitvet

Aluminium
Zeepvetten

Watervast. Werktemperatuur tot 55° Celsius. Zeer goede hechting aan metalen.

Open tandwielen Staaldraadkabels Chassissmering

Complexvetten

Calcium-Alluminium-Lithium complex

Werktemperatuur -25° tot ca. 160° Celsius Watervast

Waar hoge temperaturen voorkomen b.v. wiellagers van auto’s met schijfremmen.

Multi Purpose vet

Lithiumzeep Ook geschikt voor zwaar belaste kogel en rollagers

-25° tot ca 130° Celsius Watervast Goede rolstabiliteit en oxidatie stabiliteit

Wiellagers
Waterpompen
Chassissmering Natte omgeving

Lithium E.P. –vetten

Litiumzeep met E.P.

-25° tot ca 130° Celsius Watervast Goede rol- en oxidatie- stabiliteit

Zwaar belaste lagers Aannemers materiaal Industrie

Lithium vet met molybdeen

Lithium-Molybdeendisulfide

-15° tot ca 110° Celsius Goede hechting. Zet een dun laagje Molybdeendisulfide af op het metaal- oppervlak

Chassismering Fusees Stuurkogels Hoge drukken en temperaturen Vooral daar waar niet regelmatig gesmeerd wordt




Voor mijn schroefas gebruikte ik tot 2003 altijd Shell Livona vet3.
 
Samenstelling: Calciumzeep, minerale olie en rode kleurstof.

Toepassingen: Smeervet voor glij- en wentellagers die onder normale belastingscondities in een
vochtige omgeving dienst doen.


Schroefas smering motorjacht de Molecuul


Tevens geschikt voor vetgesmeerde schroefaskokers en voor dekwerktuigen van binnenvaartschepen, waar geen continu contact met zout water is.
 

Eigenschappen: Zeer goed bestand tegen water.
  Geeft goede bescherming tegen corrosie waar metaal in contact komt met water.
  Bruikbaar bij bedrijfstemperaturen van -10° tot +60° Celsius.
Shell livona vet3: penetratieklasse 220-250, druppelpunt 102° Celsius, Viscositeit basisolie 86.


Dit was een perfect vet en ik heb het zo'n 20 jaar gebruikt. In 2003 moest ik nieuw vet hebben en toen kreeg ik te horen, dat dit vet vervangen was voor Shell Rhodina RL3.

Shell Rhodina RL3

Samenstelling: Shell Rhodina RL is samengesteld uit een calciumzeep gedispergeerd in een minerale basisolie.

Toepassing:
Shell Rhodina RL vetten worden aanbevolen voor de smering van middelzwaar belaste glijlagers bij gematigde temperatuur in een vochtige omgeving. Shell Rhodina RL3 is speciaal geschikt voor de smering van schroefaskokers en van dekwerktuigen bij de binnenscheepvaart. Shell Rhodina RL kan worden ingezet over een temperatuurgebied dat loopt van -10° tot +60° Celsius.

Eigenschappen:
De in Rhodina RL3 gebruikte calciumzeep is bijzonder waterbestendig. Van met dit vet bedekte metaaloppervlakken kan het vet niet door water worden weggewassen. Deze vetten zijn vooral bestemd voor gebruik in toepassingen waar materieel blootgesteld wordt aan het binnendringen van verontreinigingen van buiten af en waar veelvuldig nasmeren geen bezwaar is. Rhodina RL3 verzekert een goede bescherming tegen corrosie, zelfs wanneer de ermee gesmeerde oppervlakken in direct contact zijn met water.

Shell Rhodina RL3
Viscositeit bij 40°- 100 en bij 100°- 9. Penetratie bij 25°- 240. Druppelpunt 100° Celsius.

Deze vet gegevens overgenomen uit Productinformatie 1329NL01 van Shell.
 

De olie die wij gebruiken in de Paragon keerkoppeling is .....

Het type olie dat aanbevolen wordt is "HYDRAULISCHE TRANSMISSIE OLIE TYPE A".
Ik heb altijd hydraulische olie gekocht bij de firma Trolex in Lekkerkerk. Deze firma bestaat niet meer en ben overgegaan op
Shell olie Donax-TM (voor product sheet Shell klik op Donax-TM)

De olie moet elke 100 bedrijfsuren of één maal per seizoen worden ververst.
De aftappluggen zitten zowel aan de onderzijde van het keerkoppelinghuis als aan de onderzijde van het reductiehuis.
De aftappluggen zijn conische pluggen. Draai ze niet te vast, anders scheurt het huis.
Op de oliepeilstok is op het onderste vlakke gedeelte één merkteken aangebracht. Het oliepeil moet ter hoogte van dit merkteken staan.

Viscositeit van Motorolie
 

Viscositeit

De viscositeit geeft de mate van vloeibaarheid van olie aan gemeten bij een vastgestelde temperatuur. Men spreekt ook wel over de dikte van olie.


Korte uitstroomtijd = Lage viscositeit

Lange uitstroomtijd = Hoge viscositeit


SAE

De viscositeit van motorolie wordt bepaald door het SAE-classificatiesysteem en wordt uitgedrukt in een SAE-getal. Het SAE-getal geeft geen scherp begrensde viscositeit aan, maar vertegenwoordigt een viscositeitsgebied. SAE staat voor Society of Automotive Engineers een vereniging van automobieltechnici vooral  afkomstig uit Amerika, die zich zich ten doel stelt om de viscositeitswaarde van oliën te standaardiseren. Over de gehele wereld heeft een SEA-getal dezelfde betekenis.

SEA-getal

Hoe lager een SAE-getal hoe dunner de olie. Hoe hoger een SAE-getal hoe dikker de olie. Dus een motorolie SAE-20 is dunner en heeft een lagere viscositeit dan een motorolie SAE-40 die dikker is en een hogere viscositeit heeft. De viscositeit van iedere olie is sterk afhankelijk van de temperatuur. Bij het stijgen van de temperatuur wordt de olie dunner. Bij afkoelen wordt de olie weer dikker.. Hoe warmer de olie wordt des te lager is de viscositeit. Hoe kouder de olie wordt des te hoger is de viscositeit. Elke warme olie is dun, maar niet even dun en elke koude olie is dik, maar niet even dik.

SAE-classificatie deelt de smeerolie in naar viscositeit en niet naar kwaliteit.

De indeling is gebaseerd op het vastleggen van viscositeit bij100graden Celsius. Oliesoorten die alleen bij 100 graden Celsius zijn gemeten worden aangeduid met één enkel getal. Voor het getal staan de letters SAE. Hieronder vallen de zomerkwaliteiten oliën in de series SAE-20, 30, 40 en 50.
Voor de dunnere winteroliën zijn de viscositeitlimieten vastgelegd bij verschillende temperaturen van -5 graden Celsius tot 35 graden Celsius, maar ook bij hoge temperatuur van 100graden Celsius, terwijl de verpompbaarheid van olie bij bepaalde lage temperatuur wordt gemeten. Deze oliesoorten worden aangeduid met een getal met daarachter een W van winter. Onder deze groep winteroliën vallen : SAE 0W, 5W, 10W, 15W,20W en 25W.
De SAE codering 0W legt de viscositeit van de olie vast voor extreem koude gebieden. De 25W graad daarentegen voor gebieden met zeer zachte winters.

Mono- en multi-grade oliën.

We onderscheiden:
* Mono- of single grade oliën
* Multi-grade oliën

Mono-grade oliën

De mono- of single grade oliën zijn alleen geschikt voor gebruik in de winter of alleen in de zomer. Deze oliën bestrijken maar één viscositeitgebied.

Multi-grade Oliën

Multi-grade oliën zijn zomer en winteroliën en kunnen dus het gehele jaar door worden gebruikt. Zij worden aangegeven met twee SAE-getallen. Deze oliesoorten hebben een lage viscositeit bij lage temperaturen en een hoge viscositeit bij hoge temperaturen.
Een voorbeeld van een multi-grade olie is een SAE 10W40 olie. Het eerste getal 10 bepaalt de minimum vloeibaarheid (viscositeit) bij een bepaalde lage temperatuur, waarbij die waarden gelden. De W achter het getal geeft aan dat deze olie ook bij lage temperaturen is getest en dus gebruikt kan worden als winterolie. Het laatste getal bepaalt de minimum en maximum viscositeit bij 100 graden Celsius van de olie. Een SAE 10W40 olie heeft een viscositeit van een 10W olie bij koude start en bij bedrijfstemperatuur van de motor een viscositeit die gelijk is aan een SAE 40 olie bij die temperatuur.

Viscositeitbepaling

De viscositeit bij 100 graden Celsius wordt gemeten met behulp van een capillaire viscositeitsmeter. Hierbij stroomt een afgepaste hoeveelheid olie door een nauwe glazen buis van hoge precisie (capillair) waarbij de uitstroomtijd wordt gemeten. De zo verkregen viscositeit noemt men kinematische viscositeit en wordt uitgedrukt in mm2/S. Deze SEA-methode meet de viscositeit van de olie die terugstroomt vanuit de cilinderkop naar het carter van de motor.

De Europese automobielconstructeurs hebben in 1985 besloten ook met eigen voorschriften te komen (CCMC) waarbij de olie wordt getest bij 150°C en onderzocht op gevoeligheid voor tijdelijk en blijvend viscositeitsverlies. De CCMC bepaalt de viscositeit van de olie die zit tussen drijfstanglager en kruktap, nok en stoter, zuiger en de cilinderwand. De CCMC viscositeitsmeting vindt plaats onder hoge temperatuur en hoge afschuiving (shear). De afkorting van deze testmethode is HTHS (HIGH Temperature High Shear).

De viscositeit bij lage temperaturen wordt gemeten met een dynamische viscositeitsmeter (CCS = Cold Cranking Simulator = nabootsing van de koude start) en wordt uitgedrukt in mPa.s. De zo verkregen viscositeit noemen we dynamische viscositeit.
De verpompbaarheid van de olie bij bepaalde lage temperaturen wordt gemeten met behulp van een Mini Rotary Viscometer (ASTM D 3829)

Viscositeitindex

De viscositeitindex afgekort V.I. wordt uitgedrukt in een verhoudingsgetal die het verband aangeeft tussen de vloeibaarheid en de temperatuur van de olie. Hoe hoger het V.I. getal is des te minder invloed heeft de temperatuur op de viscositeit (vloeibaarheid) van de olie.
Olie met een lage V.I. is dik bij lage temperatuur en dun bij hoge temperatuur. Olie met een hoge V.I. is minder dik bij lage temperatuur en minder dun bij hoge temperatuur.

Multi-grade- en synthetische oliën hebben een V.I. tussen de 140 en 190. Het V.I. coderingscijfer is een kwaliteitsaanduiding.

Verbeterde dope


Door een V.I. verbeterende dope te ontwikkelen en deze toe te voegen aan minerale basis oliën, is het gelukt om multi-grade oliën te maken die minder temperatuurgevoelig zijn. De V.I. verbeterende dope treedt pas in werking bij stijgende temperatuur en probeert als het ware de oliemoleculen bij elkaar te houden. In koude toestand is deze dope buiten werking en behoudt de olie zijn normale dikte. Voor de productie van multigrade oliën wordt een dunne basisolie gebruikt. aan deze olie worden stoffen toegevoegd die bestaan uit polymeren (zeer lange moleculen). Deze spaghettiachtige slierten rollen zich op als de olie koud is en strekken  zich uit (zetten uit) tot een soort vlechtwerk als de olie warm is. Hierdoor wordt een stevige taaie en stabiele oliefilm verkregen op alle bewegende delen van een motor.